Bilhamer
Een hamer die gebruikt wordt bij het billen van de molenstenen. Dit is het hakken van groeven in het maalvlak van de molenstenen. Dit gebeurde vroeger elke 2 a 3 maanden.
Bovenas
De as van gietijzer waardoor aan de voorkant beide roeden van het gevlucht gestoken zijn. De voorkant van de bovenas ligt in de halssteen en de achterkant in de pensteen.
Bovenschijfloop
Deze bestaat uit twee houten schijven met daartussen 25 staven. De bovenschijfloop zit bovenaan de koningsspil. Het is een gelijke constructie als het steenrondsel.
Bovenwiel
Een kamwiel op de bovenas in de kap van de molen. Dit wiel heeft 56 kammen. Via dit bovenwiel en de bovenschijfloop wordt de beweging van het gevlucht op de koningsspil overgebracht. Het bovenwiel is het hoofdonderdeel van de remconstructie van het gevlucht.
Buil
Grote cilindervormige zeef in een houten kast die rondgedraaid wordt om het meel te zeven. In de buil worden de zemelen van het bloem gescheiden.
Engels kruiwerk
De kap van de molen draait op een zogenaamd Engels kruiwerk. Dit bestaat uit een stalen rollen voorzien van flenzen een draaien over een stalen rail. Dit kruiwerk draagt in totaal 22000 kilogram, het gewicht van de kap inclusief het gevlucht.
Gevlucht
Het samenstel van wieken en bovenas. De wieken worden gevormd door twee kruislings in de askop geplaatste metalen roeden, die aan beide zijden zijn opgehekt met een houten hekwerk en zo aan elke zijde een zo kenmerkende molenwiek vormen. Het windoppervlak van de wieken kan met behulp van zeilen en windborden naar behoefte groter of kleiner gemaakt worden en regelen daarmee het opgewekte vermogen van de molen afhankelijk van de heersende windsnelheid. Eén wiek heeft een lengte van 11,1 meter.
Halssteen
Steen met uitholling waarop de bovenas ligt aan de voorzijde van de kap. Deze steen wordt gesmeerd met varkensreuzel.
Jacobsladder
Een in een pijp ronddraaiende riem van rubber waarop op vaste afstanden ijzeren bakjes zijn aangebracht. Met behulp van deze bakjes wordt het graan naar boven getransporteerd. In molen ‘De Hoop’ zijn 2 jacobsladders. De eerste betreft een authentieke jabobsladder in een houten kast die hier op de foto te zien is, waarmee het graan van de begane grond naar de maalzolder getransporteerd kan worden. De tweede is een jacobsladder in een modern stalen ommanteling. Met deze jacobsladder wordt het graan van de maalzolder naar de luizolder getransporteerd.
Kaar
Een houten trechtervormige toevoerbak boven de molenstenen. Het graan verlaat de kaar via de schuddebak om door het kropgat tussen de molenstenen gemalen te worden.
Koningsspil
Een 9,2 meter lange eikenhouten as voor de overbrenging van de beweging van het gevlucht op de molenstenen en eventueel andere werktuigen.
Kropgat
Opening in de bovenste molensteen voor de toevoer van het graan, zodat het tussen de molenstenen gemalen kan worden.
Kruirad
Een groot wiel onderaan de staartbalk waarmee de kap van de molen op de wind kan worden gezet.
Loper
Bovenste van de 2 molenstenen die door de steenspil in beweging wordt gebracht. De loper draait boven de ligger die niet ronddraait.
Luiwerk
Een hijsinstallatie waarmee bijvoorbeeld zakken met graan naar boven gehezen kunnen worden. Het hijstouw loopt door de luiken vanaf de begane grond naar de luizolder.
Maalstoel met maalkoppel
De maalstoel is het verhoog waarop het maalkoppel rust. In molen ‘De Hoop’ zijn 2 maalstoelen. Op de begane grond een maalstoel waarvan het maalkoppel wordt aangedreven door een ruim 80 jaar oude 1 cilinder dieselmotor van Ruston Hornsby. Op de maalzolder (op deze foto) wordt het maalkoppel aangedreven door het gevlucht.
Het maalkoppel betreft het samenstel van een koppel maalstenen met de omkasting (de kuip) en de kaar en schuddebak die de toevoer van het graan reguleren. Aan de buitenzijde van het maalkoppel vind men de meelgoot, waar het maalsel (meel) na het maalproces naar buiten komt.
Pal
Een constructie die belet dat bij een van achter inkomende wind de molen achteruit kan gaan draaien. Dit omdat verschillende onderdelen van de molen niet zijn gemaakt om achteruit te draaien. Denk hierbij aan de vang en het maalkoppel.
Pensteen
Stenen blok waarin het achtereinde van de bovenas draait. Deze steen wordt gesmeerd met varkensreuzel.
Regulateur
Mechanisme waardoor bij grotere snelheid van de molen de loper automatisch iets zakt. Dit mechanisme vangt de fluctuaties in de windsnelheid op om een constantere snelheid van de maalstenen en daarmee een meer constante meelkwaliteit te waarborgen.
Ruston Hornsby dieselmotor
In de motorboet staat een 27 pk Engelse Ruston Hornsby een 1 cilinder langzaam draaiende dieselmotor met als bouwjaar 1930. Deze dieselmotor drijft door middel van een lange drijfriem een koppel maalstenen op de begane grond van de molen aan.
Schuddebak
Een beweegbare bak die het graan gedoseerd van de kaar naar het kropgat brengt.
Spoorwiel
Groot wiel met 86 kammen bevestigd aan de koningsspil dat de beweging doorgeeft aan het steenrondsel om zo de loper in beweging te zetten.
Steenkraan
Heftuig waarmee de loper van het maalkoppel opgetild en gedraaid kan worden om vervolgens deze dan schoon te kunnen maken en zo nodig met de bilhamer te kunnen scherpen. De punten aan het eind van de beugels worden in uitsparingen van de loper geplaatst waarmee de steen kan worden opgetild en dan tevens als draaipunt dienen.
Steenrondsel
Deze bestaat uit twee houten schijven met daartussen 27 staven en veroorzaakt samen met het spoorwiel, de bovenschijfloop en het bovenwiel dat de loper 7,13 omwentelingen maakt bij 1 omwenteling van het gevlucht. Het steenrondsel zit bovenop het staakijzer welke aan de loper is verbonden. Het is een gelijke constructie als het bovenschijfloop.
Taatspot
Gietijzeren lagerpot aan de onderzijde van het koningsspil. Het draagt het volle gewicht van het 2000 kg zware koningsspil en wordt gesmeerd met motorolie.
Vang
Een rem om het gevlucht van de molen tot stilstand te brengen. Op de foto betreft het het lichtkleurige houtsoort om het bovenwiel welke aangetrokken wordt onder het gewicht van de vangbalk. In molen ‘De Hoop’ is een zogenaamde Vlaamse Vang geplaatst.
Vangbalk
Zware balk om de vang aan te trekken. Als het gevlucht van de molen draait hangt deze balk in een haak.
Vangstok
Balk welk van buiten de kap naar binnen loopt waarmee van buiten de vangbalk opgetild kan worden zodat of de vangbalk van de haak wordt getild (gevlucht van de molen remt) of aan de haak wordt gehangen (gevlucht van de molen gaat draaien).
Varkensreuzel
Varkensvet wat wordt gebruikt voor het smeren van de hals- en pensteen.